• Waarom is een opwarming belangrijk?

    Je lichaamstemperatuur verhoogt:

    1. Er stroomt meer bloed en dus ook zuurstof naar je spieren

    2. De stofwisseling versnelt waardoor er meer brandstof voor je spieren ter beschikking komt 

    3. Spieren, pezen en gewrichten worden soepeler

    Je zenuwstelsel wordt wakker:

    1. Prikkels van buiten worden sneller herkend

    2. Signalen worden sneller doorgegeven aan je spieren

    3. Gewrichtsgevoel (proprioceptie) neemt toe

    Tijdens de opwarming neemt de temperatuur in het lichaam toe, je zet letterlijk de thermostaat van je lichaam “aan”. Dat gebeurt eerst in de meest actieve weefsels: spieren en pezen. Doordat het bloed de warmte door het hele lichaam transporteert, loopt kort daarna ook de kerntemperatuur op. De hogere temperatuur zorgt voor het stimuleren van enkele essentiële fysiologische processen. 

    Zo neemt bijvoorbeeld de doorbloeding in de longen toe. Dit leidt ertoe dat er meer zuurstof kan worden opgenomen en naar de spieren getransporteerd. Hierdoor krijgen de spieren meer en betere voeding (glycogeen) en kunnen ze krachtiger en langduriger samentrekken. Ook de afvoer van stofwisselingsproducten (metabolieten zoals lactaat) verloopt sneller en efficiënter.

    Je schudt tijdens de opwarming ook het zenuwstelsel wakker. De gevoeligheid van de zenuwreceptoren (die de prikkels van buiten het lichaam ontvangen) neemt toe en de zenuwbanen kunnen de prikkels makkelijker doorgeven. Daardoor kunnen de spieren sneller reageren.

    Deze verhoogde staat van paraatheid is ook van toepassing op de gewrichten. De proprioceptie – een moeilijk woord voor gewrichtsgevoel – neemt toe en dat verkleint het risico op gewrichtsblessures aanzienlijk omdat de verbinding tussen je hersenen en de spieren/pezen/ligamenten beter en sneller verloopt. Zo kan je veel beter bijsturen als je gewricht uit evenwicht dreigt te raken.

    De verhoogde doorbloeding en temperatuur in je spieren, pezen en gewrichten maakt ze ook soepeler, waardoor je een veel groter bewegingsbereik hebt. Hierdoor zal je minder makkelijk een scheur oplopen bij een plotse beweging.

    Tot slot neemt door een opwarming de mentale paraatheid toe; de hersenen worden wakker en gaan van rust- naar sportmodus. De opwarming is ook een ideaal moment om je te concentreren en eventuele zenuwen beter te controleren.

     

  • Veranderingen in je lichaam

  • Van 20 naar 80!

    In rust ontvangen je spieren maar twintig procent van je totale doorbloeding, tachtig procent vloeit naar je organen. Tijdens een intensieve training kan dit percentage omkeren en oplopen tot tachtig procent naar je spieren. 

    Start je koud aan de training, dan is je lichaam altijd een stap achter in de metabole en circulaire aanpassingen – het loopt (letterlijk) achter de feiten aan. Dit zorgt voor onvolledige (en inefficiënte) verbranding van je glycogeen (de brandstof) en vormt lactaat. Dit geeft spiervermoeidheid, maar ook spierpijn ( bv. dag na de inspanning). Het verhoogt bovendien de kans op blessures aanzienlijk. 

  • Niet te hard voor je hart!

    Van 60 naar 160 slagen per minuut gaan is een flinke sprong voor je hart. En dit geldt zeker in combinatie met een bloeddruk die stijgt als je traint; het hart moet vaker pompen, maar ook nog eens tegen een hogere weerstand!

    Warm je goed op, geef je je dierbare orgaan rustig de tijd om zich aan te passen. Het hart is een ongelooflijk sterke spier die nog beter presteert wanneer je hem de kans geeft om op gang te komen.